De lerende regio
Onze samenleving bevindt zich op een kantelpunt: de spannende tijd waarin we leven, maakt de maatschappij instabiel en kwetsbaar voor verstoringen, maar opent ook de deur voor radicale transformaties. Oude bestuursvormen en economische modellen raken achterhaald, aangejaagd door bijvoorbeeld de financiële crisis, complexe vredesoperaties, de veranderende arbeidsmarkt, globalisering, de verschuiving naar leven lang leren, de opkomst van nieuwe verdienmodellen en ook robotisering en technologisering: een paradigmashift vindt plaats.
Zo ook in onderwijs en regionale samenwerking. Onderwijsinstellingen hebben niet langer alleen de taak om initieel onderwijs te verzorgen; ze staan ook ten dienste van de opgaven van de regio(partners). De partijen die hieraan zouden moeten bijdragen zijn de (regionale) overheid en het bedrijfsleven. Onderwijsinstellingen staan hierbij voor een dilemma. De regievoerder (de overheid) geeft hen de opdracht om – naast het verzorgen van initieel onderwijs – bij te dragen aan de regio, maar maakt hiervoor geen middelen vrij. Instellingen kunnen dus kiezen: óf ze houden zich aan de beperkte opdracht en richten zich op initieel onderwijs óf ze gaan op zoek naar een nieuwe legitimatie en nieuwe verdienmodellen en realiseren het benodigde mandaat om tot bijdrage aan de regio te komen.
Daar kiest het Groene Onderwijs voor. Hoe? Door een transitie te realiseren in de werking in de school en de samenwerking met de regio. Door de focus te leggen op nieuwe publieke waarde en een kanteling in positionering te realiseren.
Voor de verschillende scholen zijn er verschillende kansen, afhankelijk van de actuele uitgangspositie, ambitie en strategische koers. Bestuurders en managers nemen samen regie op dit proces om de herpositionering in alle lagen van de instelling te realiseren. Dit onder de noemer ´Regionale Verankering´. De scholen doorlopen hun eigen weg, maar wel soortgelijke processen. Via de processchema´s is grafisch weergegeven wat deze herpositionering inhoudt en welke processen hier aan ten grondslag liggen, zowel in de school als met de regio. We hanteren een groeimodel met plateaus voor de mate van samenwerking en binding in en met de regio en de herpositionering van de instelling
Lees meer over het ambitie plaatje
Transities en paradigmawisselingen
We bevinden ons op het omslagpunt van een hiërarchische top-down samenleving naar een duurzame, bottom-up netwerkmaatschappij. Het maatschappelijke debat is volop gaande. Wat betekent dat voor onderwijs: wie leiden we straks op, en waarvoor? Verzorgen onderwijsinstellingen in de toekomst alleen initieel onderwijs, of staan ze ook ten dienste van leven lang leren en regionale innovatie? De uitkomst weten we nog niet. maar de richting voelen we al aan.
Model publieke waarde
De uitdaging voor bestuurders van groene instellingen is om sturing te geven in dit tijdperk van transitie. Het Lectoraat Beroepspedagogiek van de HAN heeft een bestaand model (Marc Moore, 1995) toegespitst op het Nederlandse beroepsonderwijs. Dit maakt duidelijk welke samenhang en processen er optreden, en waar ruimte is om aspecten in beweging te brengen. Het model biedt zo een kapstok voor een bestuurlijke agenda.
Drie scenario’s
Met behulp van van bovengenoemd model zijn 3 mogelijke ontwikkelingsscenario’s scherp geschetst om managers te helpen om hun beeld bij te stellen en hun blik te veranderen. Welke stip op de horizon aan en past het best binnen de eigen context en voorkeuren?
• Focus op de sociale vraag (scholing)
• Focus op sectorale specialisatie (scholing, leven lang leren en innoveren)
• Focus op al dan niet verticaal vakmanschap (scholing en leven lang leren)